klik hier voor landkaarten van Mali

Mali

Van 7 december 2004 tot 4 januari 2005 fietsten we door Mali. Op deze pagina staat ons reisverslag.

17 december 2004
Op 7 december reden we bij de opkomende zon de brug over van de Faleme-rivier die de grens vormt tussen Senegal en Mali. Het landschap is verlaten, er zit haast geen loof aan de bomen en grote kale Baobap-bomen staan overal als versteende reuzenreptielen. De weg is stoffig, maar gelukkig passeert er maar zelden een busje of vrachtauto. Dan is het zaak om te kijken naar welke kant het stof waait en op tijd naar de goede kant van de weg te duiken. Helaas lukt het niet altijd en dan kraakt het rode zand tussen je kiezen.
Gelukkig is men bezig om deze weg te verbeteren en de laatste 40 kilometer konden we daar dan ook gebruik van maken en flink aanzetten om toch nog net na het donker de stad Kayes binnen te rijden met een zware 100 km. achter de rug. Kayes ligt aan de Senegal-rivier die hier mooi en breed is en de bron voor veel leven.
Een dag hebben we op de chaotische markt van Kayes rondgekeken en wat uitgerust.



Daarna kon het feest écht beginnen. Wisten wij veel.... Op de kaart van Mali staat een weg langs de Senegal-rivier naar het zuiden. Maar dat blijkt over het algemeen niet meer dan een zanderig pad te zijn. Met allerlei aftakkingen die gelukkig meestal weer op het hoofdpad uitkomen. Daar staat tegenover dat de omgeving hier erg mooi is.

Regelmatig zicht op de blauwe Senegal-rivier, mooi groen omzoomd, en een landschap van grillige rotspartijen en tafelbergen. In de dorpjes die we passeren worden we steeds gastvrij onthaald en vinden ze het ongelooflijk dat we dit met de fiets doen. En dat vinden we zelf eigenlijk ook. Drie nachten hebben we langs de rivier gekampeerd. Eenmaal bij de imposante watervallen van Gouina. Daar hebben we onze angst voor Bilharzia laten varen en lekker gebaad in de natuurlijke badkuipen boven de waterval.

Omdat het drinkwater al gauw op was moesten we net als de bewoners hier het rivierwater gebruiken. Wel gooien we er enkele druppels Chlooroplossing (Hadex) in, en dat heeft geen problemen gegeven. In de rivier schijnen nijlpaarden te zitten, maar die kregen we helaas niet te zien. (Misschien zij ons wel...) Wel zagen we op een ochtend op een steenworp afstand een troep van een paar honderd apen, het leken bavianen, wegstuiven onder het bos, een wolk stof achterlatend. Een slopende rit maar ook de moeite waard. Na drie dagen sloven kwamen we aan in Bafoulabe, waar we een middag rust hebben genomen. Marianne had zin in kip, dus ging een bediende er op de markt een kopen, die vervolgens op de binnenhof werd geslacht en klaargemaakt. Het was een erg oude en erg magere kip, want het leek werkelijk elastiek en er was nauwelijks verschil tussen vlees en kraakbeen. Toch hebben we er van gesmuld tot op de laatste draad.


Vervolgens zijn we 13 december naar Manantali gereden, waar we onderdak vonden in het speciale kamp voor de werknemers van de stuwdam hier. De volgende dag kregen we hier spontaan een complete rondleiding door de electriciteitscentrale die zowat heel Mali en bovendien delen van Senegeal en Mauretanie van stroom voorziet. Van de controlekamer tot de catacomben onder de dam hebben we gezien. Alleen het fototoestel moesten we helaas vooraf inleveren bij de bewaking
15 en 16 december vervolgden we de route langs Tambaga naar Kita. Het landschap dat door mooi heuvelland voert is hier veranderd: veel groener, veel loofbomen en geen baobaps meer.

Ook zien we hier steeds vaker kleinschalige katoenteelt. De planten staan nu vol wollige pluizenbollen, die door de boeren worden geoogst en opgeslagen in grote ronde opslagplaatsen, eigenlijk een soort silo s van gevlochten bamboe. In Tambaga werden we bij gebrek aan logies ondergebracht in het gebouwtje van de Centrale Malienne du textile (CMDT), die de boeren adviseert en de katoen opkoopt. Toen ze daar voor ons wéér een kip wilden slachten hebben we ze daarvan proberen te weerhouden om het leven van de kip te sparen. De volgende ochtend hadden we echter alsnog kip voor het ontbijt. Met zoete gierstepap na. Gisteren zijn we ook de eerste nederlanders tegengekomen: Paula en Jerzy uit Amsterdam die met hun 4-wieldrive Toyota 9 maanden door Afrika trekken (www.africanroads.com).
In Kita hebben we in een aftands hotel (met een zwembad zonder water, met een restaurant en bar die niet meer in gebruik zijn) weer even rust genomen en de markt afgestruind: flink wat malinese muziekcassettes gekocht, een zuidafrikaans knipmes en wat heilzame halsbandjes van de medicijnman. Daarna hebben we in twee etappes van 86 en 92 km. de hoofdstad Bamako bereikt.

We vonden het al wonderlijk dat we in een hele maand tijd nog niet ziek zijn geworden maar in Bamako kreeg Jack dan toch ineens last van 'de dunne'. Gelukkig wel in een hotel met een behoorlijk toilet. Na een dag vasten is het gelukkig weer over en kunnen we Bamako gaan bekijken: een hectische stad met bijna een miljoen inwoners aan de levensader: de rivier de Niger.

31 december 2004, Segou, Mali
Na de nodige problemen met de darmen hebben we de driedaagse tocht van Bamako naar Segou van 240 kilometer toch ondernomen. Het was hard werken want ondanks het goede asfalt stond er voortdurend een straffe wind tegen. We hebben een keer overnacht op het erf van medewerkers van een dorpsziekenhuisje, en een keer (na een gesprek met de 'sous-prefect') in een typisch afrikaans 'campement' waar eerst geen plaats was.
Segou is een relaxte stad aan de rivier de Niger, waar van alles te zien is: mensen die aan en afgevoerd worden over het water in zogenaamde pirogues (lange boomstamboten), de immer wassende vrouwen, de vissers die hun netten uitwerpen en frisse groententuinen langs de oevers, die met veel zorg worden bijgehouden. Dat alles gelardeerd met ezels, runderen, geiten, kippen, honden en prachtige vogels in de bomen, dat is het beeld wel zo'n beetje.
In Segou zijn gelukkig een paar fijne hotelletjes rond een frans aandoend pleintje in het centrum waar we weer lekker even op krachten komen en oudjaar vieren. Het vuurwerk heeft Jack vanmiddag aangeschaft. Maar we maken het niet te laat, want morgenochtend willen we vertrekken in de richting van Burkina Faso.
We hebben het gevoel dat het weer aan het veranderen is. Een koelere en stoffige wind uit de Sahara (noordoosten) is opgestoken: de Harmattan. Dus wel zo fijn als we die in de rug kunnen krijgen.
O ja, voor onze sponsors: de kilometerstand is op dit moment 1761 km!

7 januari 2005
In Bla vonden we onderdak bij een Canadese ontwikkelingsorganisatie: World Vision.

De volgende ochtend sloten zich onderweg drie jongens op de fiets achter ons aan, met hun dieren achterop op weg naar de markt in Mpessoba. Wij namen hen met een flink tempo op sleeptouw: een Hollands-Malinees equipe, bestaand uit: een vrouw, vier mannen, twee geiten (op de bagagedrager) en ook nog zeker 10 kippen (ook in een grote mand achterop). Hoewel we de beroemde lemen moskee van Djenné niet te zien zullen krijgen troffen we in Mpessoba ook een prachtexemplaar.


Kouri, vlak voor de Burkinese Grens, wordt gedomineerd door eindeloos wachtend grensverkeer en de bijbehorende chauffeurscultuur. Iedereen zit s'avonds in het duister te eten rond een dame die langs de weg zit met een paar kookpotten op het vuur. Chauffeurs uit Nigeria, Togo, Niger, Burkina en Mali gaan broederlijk met elkaar om en ook wij voelden ons al gauw op ons gemak, smikkelend van de kippenpoten. En de enige overnachtingsmogelijkheid die we hier vonden was feitelijk een bordeel, waar we een leegstaande kamer mochten huren. Toch wel heel gezellig overigens. De Nigeriaanse dames de volgende ochtend nog op de foto gezet.
Bij het passeren van een dorpje werd onze aandacht getrokken door vrouwen die met zijn vieren met houten stampers in een pot stonden te stampen. toen we ze gingen opzoeken bleek dat ze geroosterde karité-noten fijnstampten tot een bruine puree, waaruit vervolgens karité-boter gewonnen wordt die dient om eten in te bakken. De dames hielden vervolgens een prachtige performance door het stampen met zijn vieren in allerlei wisselende ritmes uit te voeren en tussendoor ook nog in de handen te klappen. Marianne mocht ook nog even meestampen.

Dat kom je zomaar tegen onderweg als je even van het asfalt stapt en een dorpje ingaat... Ook stond er een heuse fetishhut midden in het dorp, waar de marabout problemen oplost door te orakelen aan de hand van geslachte kippen. Een aantal hutten die speciaal voor voedselopslag zijn bedoeld, waren bespat met geronnen bloed, kennelijk als een zegening aangebracht.
In de middag van 4 januari zijn we de grens met Burkina Faso gepasseerd. We waren toen ruim over de 2000 kilometer.

ga door naar Burkina Faso

terug